Sorry voor het late verslag. Een olifant blies het verhaal steeds uit.
Vang Vieng in Laos was helemaal gek. In elk restaurant waren grote schermen waar Amerikaanse series werden afgespeeld, er waren ontzettend veel barren en overal werden Happy Pizza's en
Mushroomshakes verkocht. Langs de rivier de Mekong staan barren. Je kunt met een band over de rivier dobberen en bij de barren drinken. Alleen in 2011 zijn er 27 backpackers dood gegaan doordat ze
dronken tegen stenen aan doken of verdronken. Er zijn nu nog maar zes barren open en er gaan niet meer zo veel mensen dood geloof ik. Dit dobberen heet Tuben. Wij hebben ook getubet maar wij leven
nog. Hoewel ik bijna tegen een boom aandreef en David bij het instappen een achteroverkoprol maakte.
Op een avond liepen we over straat toen een jongetje naast David ging lopen en hem nadeed. Hij deed zijn handen in zijn zakken en liep met grote stappen. Voor we het wisten waren er vijf Aziatische
kindjes die David nadeden in alles wat hij deed. Een van de kinderen klom op David zijn rug en liftte een paar meter mee. Opeens renden ze allemaal weer weg. Ik was blij dat ze onze portemonnee
niet hadden gestolen en David was blij dat het kindje van hem af was.
Na Vang Vieng gingen we naar Luang Prabang. We hebben op een olifant gereden en veel olifanten gezien en gevoerd. Er was ook een zwembad waar we gingen lummelen met lokale kinderen. Een meisje had
duidelijk een concentratieprobleem en kreeg de bal steeds tegen haar gezicht aan.
We zijn naar de Khuangsy waterval geweest. Deze waterval is enorm.Naast de waterval is een Vlindertuin, opgericht door een Nederlands stel. Ze waren aan het reizen en besloten alles thuis te
verkopen om dit te kunnen funderen. Toen we de Vlindertuin inliepen zagen we hoe een vlinder een spinnenweb invloog en hoe een spin, nog groter dan de vlinder zelf, op de vlinder ging zitten. Onze
gids haalde haar schouders op: 'Dat is de natuur he.'
Van Luang Prabang namen we een slowboat naar Pak Beng (gewoon een langzame boot). De reis was erg mooi. De rivier liep tussen hoge bergen met af en toe een paar hutjes waar mensen wonen. Pak Beng
bestaat uit ongeveer twee straten bovenop een berg. We sliepen er en de volgende ochtend ging de boot verder naar Hua Xay. Voor we vertrokken hoorden we hoorns aan de andere kant van de rivier, op
de bergen. We zagen olifanten die tetterden.
Op de boot ontmoetten we vier andere backpackers die ook naar Thailand gingen. Na de douane in Hua Xay staken we de rivier over en waren we in Chiang Kong, Thailand, en er was een busje waar nog
vier mensen bijpasten naar Chiang Mai (waar we heen wilden). We wilden absoluut niet in Chiang Kong slapen. Na veel gesmeek mochten we op de grond van het busje zitten. De busreis bleek langer dan
verwacht en om twaalf uur 'snachts kwamen we aan in Chiang Mai. We vonden vrijwel meteen een hostel met vier kamers met gedeelde badkamer. Aangezien we met zijn zessen waren was dit perfect. We
gingen nog met zijn allen uit naar een club vol met westerse mannen die thaise meisjes versierden.
Chiang Mai is een vrij grote stad. We konden niet geloven hoe westers Thailand is. Er zijn grote winkelcentra, normale wc's en er is minder karaoke.
In Chiang Mai zijn we naar een tempel geweest waar twintig monniken op hun knieen naar een groot Buddha beeld gebogen zaten en gekke geluiden maakten. We hebben ook met Sokue gepraat, een monnik.
Hij vertelde ons de tien regels waar hij zich aan moest houden. Hij was nog maar 17, maar 'echte' monniken hadden bijna 300 regels om zich aan te houden.
Zijn regels waren:
- Niet het leven van een levend wezen afnemen
- Niet nemen wat niet gegeven is, of stelen
- Geen seksuele handelingen uitvoeren
- Geen leugens vertellen en geen grof taalgebruik
- Geen substanties gebruiken die slecht zijn voor het lichaam (drugs, alcohol)
- Niet meer eten na lunch, alleen drinken
- Niet het uiterlijk veranderen (bijvoorbeeld door make-up)
- Niet zingen of dansen
- Slapen moet op de grond
- Geen geld aannemen
Ze mogen niet zingen of dansen! Dat wordt gezien als onbeleefd. Ik vroeg of het dan wel mag als ze alleen zijn in hun kamer, maar dat mag ook niet.
We hebben ook een massage genomen. Op het einde werden we gekraakt. De vrouw duwde me voorover en leunde op mijn schouders. Vervolgens deed ze het nog een keer. Ik dacht dat ik weer voorover moest
buigen, maar blijkbaar niet. De vrouw maakte een soort koprol over me heen. Alsof het allemaal nog niet ongemakkelijk genoeg was.
Van Chiang Mai gingen we naar Pai. Het lijkt op een cowboy-dorp uit een film. Overal zijn hippies en hipsters. Een op de tien mensen loopt rond met verband door scooter-ongelukken. Dus wij gingen
scooter rijden. We gingen naar 'Land Split', waar een aardbeving de grond gesplitst heeft. We kregen er verse sap en vers fruit. We reden ook nog langs een olifantenkamp. Terwijl ik een van de
olifanten voerde, zei een verzorger dat ik dichter bij de olifant moest gaan staan. Hij riep wat naar de olifant en de olifant tilde me op met zijn slurf. Ieh.
Verder heb ik ongeveer een miljoen muggenbulten. David smeert zich niet eens meer in onder het motto 'ze pakken jou toch'. Een mug is zo brutaal geweest me op mijn ooglid te prikken, waardoor ik er
uitzag alsof ik mee had gedaan aan een potje Thai boksen.
In Pai is ook een zwembad. Terwijl David aan het zwemmen was lag ik op een matje op het gras. Opeens hoorde ik een watersproeier achter me aan gaan. Toen ik om keek bleek het een slang te zijn van
ongeveer anderhalve meter.
Zo. Nu mag de olifant het verhaaltje uitblazen.